Ben Booij (Wijkzorg Amsterdam) over de Zelfredzaamheid-Matrix
De Zelfredzaamheid-Matrix is de afgelopen jaren breed ingevoerd in het sociaal domein van de gemeente Amsterdam. De matrix stimuleert professionals om breder naar de situatie van hun cliënten te kijken om zo een beter beeld te krijgen op welke terreinen hulp nodig is.
Amsterdam werkt niet met wijkteams, maar met netwerken van professionals en burgers waarin de zogeheten wijkzorgallianties een ondersteunende rol hebben. Projectleider Wijkzorg Ben Booij: “Wij zorgen dat Amsterdammers op een makkelijke manier toegang krijgen tot de zorg en ondersteuning die zij nodig hebben. Ons uitgangspunt is dat de zorg zo dicht mogelijk bij de mensen is geregeld. Wij laten het aan de netwerken over hoe zij dit regelen. Wijkzorgallianties stimuleren dat het netwerk draait en iedereen zijn rol pakt.”
‘De ZRM helpt een betere samenhang van zorg en ondersteuning te creëren voor de Amsterdammer’
HOE GAAT HET ECHT?
Na een periode van proefdraaien met positieve ervaringen hanteert Wijkzorg de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) sinds 2014 als intake-instrument. Daarmee kun je al aan de voorkant van een traject breed kijken – dus niet alleen naar de kwestie waarvoor iemand hulp vraagt, maar ook naar andere aandachtsgebieden.
Ben: “In juni 2014 zijn we de ZRM in de volwassenenzorg gaan gebruiken, toen nog alleen voor ouderen en gehandicapten. Vanaf januari 2015 hebben we de inzet ervan uitgebreid. Waar het ons vooral om gaat is te ontdekken hoe het écht gaat met de cliënt. De ZRM nodigt professionals uit vragen te stellen op terreinen waar zij zelf niet primair thuis zijn. Zo zien zij eerder in dat ze moeten doorverwijzen in plaats van zelf te gaan helpen. De ZRM helpt een betere samenhang van zorg en ondersteuning te creëren voor de Amsterdammer.”
EIGEN KEUZE
Bij Wijkzorg hoeven professionals niet per se alle dertien levensdomeinen van de ZRM te scoren. Ze maken hun eigen keuze. Hoe is dat zo gekomen? Ben: “In de pilotfase stuitten we op weerstand. Professionals vonden het veel te zwaar om alle domeinen te scoren en te belastend voor de vertrouwensband met de cliënt. Omdat wij ervan uitgaan dat het verplicht invullen van de hele score contraproductief werkt, hebben we die eis laten vallen. Wij hebben liever dat professionals invullen waar ze achter staan. Dat werkt goed.”
Omdat de problematiek bij thuiszorg niet al te complex is, is deze aanpak verantwoord, aldus Ben. “Is de problematiek complex, dan wil je wel alle domeinen uitvragen, omdat het risico dat je iets over het hoofd ziet dan veel groter is. Bij maatschappelijke opvang en beschermd wonen wordt hij dus wel helemaal ingevuld.”
‘Het belangrijkste is dat je als professional verder kijkt dan je neus lang is’
NIET JAGEN, MAAR PRATEN
Ben merkt op dat er een risico kleeft aan het gebruik van de ZRM; dat het ontaardt in het opdreunen van een lijstje in plaats van in een goed gesprek. “Je hoort weleens dat de dertien domeinen er in twintig minuten doorheen gejaagd worden. Dat kan niet. Je moet de ZRM goed begrijpen, er helemaal achter staan en de matrix niet te schools inzetten. Daar gaat het nog weleens mis.”
Professionals volgen een verplichte ZRM-training die zij moeten verinnerlijken. Daarnaast moeten zij beschikken over goede gesprekstechnieken. “Het belangrijkste is dat je als professional altijd verder kijkt dan je neus lang is en doorvraagt. Dan heeft de ZRM een grote toegevoegde waarde, vooral in de een-op-een-relatie tussen professional en cliënt.”
Aan de hand van het goede gesprek kan de professional de ZRM vervolgens invullen. Is de cliënt het met bepaalde zaken niet eens, dan kunnen ze het daar nog over hebben.
Ben ziet niet veel heil in algemene analyses en zeker niet in een voortgangsmeting door de gemeente. “De ZRM is voor ons geen kritische prestatie-indicator. Het is puur een instrument voor de professionals dat ook van grote waarde kan zijn als zij met hun cliënten willen evalueren of de ondersteuningsdoelen zijn gerealiseerd. Daarvoor wordt de ZRM minstens eens per jaar herhaald.”
TOCH OOK TWIJFEL
Na drie jaar werken met de ZRM bestaat er enige twijfel over de verplichte inzet ervan. “De ZRM-score wordt beter als mensen ondersteuning in bepaalde domeinen krijgen. Sommige professionals vinden dat niet kloppen. Het gaat beter omdat men hulp krijgt, niet omdat men zelfredzaam is, redeneren ze. De validiteit van de scores wordt daardoor soms in twijfel getrokken. Dat is zonde.”
Lastig is ook dat in de thuiszorg het Omaha-systeem door zorgverzekeraars wordt gepusht als intake-instrument. “Ook dat systeem werkt met een hele set van domeinen en vragen. Dat is extra belastend voor professionals en zet het gebruik van de ZRM onder druk. Ook zie ik op het gebied van privacy nog wel enige beren op de weg, gezien de nieuwe, strenge Europese regelgeving.”
EVALUATIE
Om te kijken of ze met de ZRM op de goede weg zijn, werkt Wijkzorg onder meer aan een klanttevredenheidsonderzoek. Hoe ervaart de cliënt de gesprekken met aanbieders? Voelt hij zich serieus genomen? Gaan de gesprekken over zijn hele leven en niet alleen over die ene hulpvraag? Ben: “Door het de Amsterdammers zelf te vragen, denk ik dat we veel leren over het beter aansturen van de aanbieders.”
Tekst: Jan Dobbe
Beeld: Annelies van ‘t Hul
De Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) brengt het functioneren van mensen op dertien belangrijke levensdomeinen in kaart: financiën, werk en opleiding, tijdsbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, basale algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), instrumentele ADL, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. De zelfredzaamheid van de cliënt op dat moment op elk van deze dertien domeinen krijgt een score van 1 tot 5, ieder corresponderend met een nauwkeurige omschrijving. Het instrument draagt bij aan het spreken van één taal tussen hulpverleners met verschillende achtergronden en aan het structureren van de informatie die hulpverleners hebben over hun cliënten. De Werkwijzer Diagnose-instrumenten van Divosa vergelijkt zeven gangbare diagnose-instrumenten voor de doelgroep van de Participatiewet. De ZRM is een van deze instrumenten.
Lees meer over de ZRM
Trainer Meta Peek over ZRM:
‘Continu leren en bijstellen’
Meta Peek van RONT Management Consultants is gecertificeerd ZRM-trainer: “ZRM is een wetenschappelijk verantwoord screeningsinstrument. Je kunt er heel breed mee kijken, wat voorkomt dat je alleen in je eigen straatje praat. Je gebruikt de uitkomsten om samen met je cliënt een plan te maken om hem of haar op bepaalde domeinen meer zelfredzaam te maken. Later zet je de matrix in als je wilt weten welk effect jouw hulp heeft op de ontwikkeling van de zelfredzaamheid en of die klopt met je verwachtingen. Met de uitkomsten kun je samen met je cliënt een vervolgstap bepalen. Zo ben je continu aan het leren en bijstellen.”
TWEE PUNTJES
“Een valkuil bij het gebruik van de ZRM is als professionals denken dat er op alle domeinen met een score van 1 tot 3 actie moet worden ondernomen. Dat is absoluut niet de bedoeling. Je laat je inspireren door de scores, je weet waar de problemen liggen, maar slechts in overleg met je cliënt bepaal je waar aan gewerkt gaat worden. Een ander punt is dat je de hulp die iemand krijgt, moet meetellen in de score; daar hebben sommigen moeite mee. Maar kan en durft iemand om hulp te vragen en pakt die hulp goed uit, dan is dat wel degelijk een teken van zelfredzaamheid. En dus behaalt iemand dan een hogere score.”
BIJ DE LES BLIJVEN
“Om de ZRM te begrijpen en goed te kunnen interpreteren, is een training erg belangrijk – en niet voor niets verplicht in Amsterdam. Vervolgens is het net als met het behalen van je rijbewijs: je maakt het je pas echt eigen door het veel te doen. Voor de ZRM betekent dat ook dat je er veel over praat met collega’s, ervaringen uitwisselt en elkaar bij de les houdt.”